overshoot.nl

 
SOESTERBERG JAREN (2)      1970-1980

CAMERA’S EN FILMMATERIAAL


In 1966 keerde ik terug naar het gat van Tammer met een (geloof het of niet) Zeiss Ikon “Nettar”, een camera uit

de jaren dertig. Dit was een uitklapbare camera met een balg en een omdraaibare zoeker, waar je van bovenaf in

moest kijken en  (dit was nog het lastigste van alles)  waarin je een bewegend voorwerp  in  de  tegenovergestelde

richting zag bewegen, als dat het zich in werkelijkheid bewoog. De hoogste sluitersnelheid bedroeg een honderd-

ste seconde en je kon er acht opnamen mee maken.  Maar dat waren dan wel lappen van negatieven (6 bij 9 cm).

In 1967 volgt dan de  Asahi “Pentax” SV en later ook ‘n  Canon EOS 600, beiden 35 mm. kleinbeeldcamera’s met

verwisselbare objectieven en nog  later de digitale Canon 40D.

Met deze camera zijn de meeste foto’s op de site gemaakt (Asahi “Pentax” SV).

Canon EOS 600.

Nu we toch bezig zijn: Dit is een Kodak no.2 Cartridge Hawk-eye model B. oftewel een box. Deze camera dateert uit  de jaren twintig en heeft geen lens, maar een gat als objectief.

Afbeeldingen van één zijde van de de doosjes van de KB 14 film van EFKE en de AGFAPAN Professional 25 film. De ADOX doosjes waren half rood/wit gekleurd en die van EFKE groen/wit. In die tijd was het fotograferen in zwart/wit heel normaal.

Ik wil hier niet al te ver op ingaan, maar de beste resultaten had ik persoonlijk met

ADOX KB 14 en toen dat uit de handel werd genomen in 1972, met EFKE KB 14 in

september 1973 (dit was eigenlijk dezelfde film) en toen dat een jaar later ook niet

meer te verkrijgen was, met AGFAPAN Professional 25 (pas in 1975).

Het heeft veel tijd gekost om een film te vinden, die ook weer goede resultaten gaf. 

                                  ADOX KB 14 was eigenlijk het minder populaire ‘broertje’ van ADOX KB 17.

En  dan  had je (natuurlijk) die fantastische  dia-  (of omkeer-) film: KODACHROME II  (later KODACHROME 25 genaamd). ‘Iedereen’ gebruikte  deze 15º Din kleuren-diafilm,  vanwege de grote scherpte en prachtige kleuren. Ik gebruikte deze film aanvankelijk  maar sporadisch, vanwege de hoge kosten.    Na 2000  heb ik  ook (tijdelijk) de FUJICHROME VELVIA 50-film (18º Din) gebruikt,  omdat  de KODACHROME  64-film  (21º Din)  niet meer te krijgen was.

Impressie  van  het spotters-

plekje bij het gat van Tammer

(kruisje).         Het is een

tekening  uit mijn ‘spotters-

boekje’ van 1969. Het noteren

van registraties had ik reeds

snel opgegeven.   Wel schreef

ik de  registratie-nummers op

van de gefotografeerde kisten

inclusief de datum.

Het  gat van Tammer  werd ook

wel  ‘de Kuil’  genoemd, maar

de  kuil  was  eigenlijk  een

kuil(tje) dat zich binnen het

hek, rechts  op deze tekening

bevond.

Op een gegeven moment verhuisden de F-27’s van de flightline naar de dispersals bij de noordelijke rol-

baan (zie pijl). Dit was gunstig voor ons, omdat de kans daarmee groter werd, dat veel vliegtuigen die

van de  flightline afkwamen of naar de ‘lijn’ toegingen, nu over de zuidelijke rolbaan gestuurd werden.

Het bleef echter altijd spannend, want veel kisten werden ook vaak over de hoofdbaan geleid,  zodat ze

helaas toch niet ‘vóórlangs’ kwamen...

Een nadeel van de Pentax SV spiegel-reflex

camera  was  de  externe belichtingsmeter.

Hij was erg duur en kon kapot gaan en dat deed-ie ook bij mij in 1973, zodat ik al die

jaren erna, maar uit  m’n hoofd de belicht-

ing heb uitgevoerd  met als gevolg, vaak te

donkere dia’s. Zo was er de gordijn-sluiter:

deze begaf het in 1977. Dat is op zich niet

erg, ware het niet  dat dit ‘kapot gaan’ een

langzaam proces was, dat je nauwelijks op-

merkte met als gevolg,  steeds donker wor-

dende  zijvlakken  bij iedere opname.  Dat

moest ik (natuurlijk) wel laten maken. Het

was overigens ‘n kwaaltje waar alle reflex-

camera’s, die waren uitgerust met gordijn-

sluiters, wel mee te maken konden krijgen.

(Maar jaren later  was  er ‘Photoshop’ met

oplossingen  voor al dit soort problemen!).

Zeiss Ikon “Nettar” 1:3.6 f: 10,5 cm.

Je probeerde natuurlijk, in een tijd dat de meeste ‘huis, tuin en keuken-kiekjes’ nogal te wensen overlieten, plaatjes te schieten, die erg scherp waren. Daarom was het belangrijk om de korrel, waar uit het negatief is opgebouwd, zo klein mogelijk te houden. Dat kon je op drie manieren bereiken:

  1. 1.Door het vliegtuig zo groot mogelijk in beeld te vereeuwigen (wij noemden dat ‘randje randje’).

  2. 2.Door een film te kiezen met een zo laag mogelijke lichtgevoeligheid (trage film).

  3. 3.Door het filmmateriaal zelf te ontwikkelen. Wanneer je de rolletjes zelf ontwikkelde in ‘Promicrol’ bijvoorbeeld, had dat nog een extra voordeel: Je kon de film belichten als een iets lichtgevoeligere film, zonder dat dit invloed had op de korrel.

Met dank aan Dick en Wico voor hun adviezen in die beginperiode.

                         Vuurtje  
Op een dag in de winter van 1968/1969 
stonden de spotters weer eens uren te 
wachten  op  het  moment, dat er toch 
eindelijk  eens een vliegtuig voorbij  
zou komen. Daar het zo koud was, werd 
besloten een vuurtje op te stoken met 
enige beton-brokken  (die lagen er in 
overvloed) en brandbare ‘rotzooi’ uit 
het ‘gat’.  Iemand kreeg toen het in-
genieuze idee, om er wat  auto-banden 
op te gooien.  Even later ontstond er 
een machtige rookpluim, die zich tientallen meters de lucht in werkte.